Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [48]hij beval, [49]dat zij zouden gedoopt worden in den Naam des Heeren. Toen baden zij hem, dat hij enige dagen bij [hen] wilde blijven. 48. Namelijk of dat alles zou gereed gemaakt worden, opdat Hij hen zelf zou dopen; of Hij beval zulks anderen, die met Hem gekomen waren, en ook leraars waren, gelijk de apostelen meest altijd bij zich hadden, die dezen dienst deden. Zie 1 Kor.1:17. 49. Namelijk tot verzegeling en versterking huns geloofs en der gaven, die zij alrede ontvangen hadden, gelijk Paulus spreekt van de besnijdenis aan Abraham geschied; Rom.4:11.